De advocaten van de verdachten in de kunstroofzaak van het Drents Museum uiten ernstige twijfels over de opsporingsmethoden van politie en justitie.
In januari werden waardevolle archeologische voorwerpen, waaronder de gouden helm van Cotofenesti en drie armbanden, gestolen uit het museum tijdens een gewelddadige inbraak met een vuurwerkbom. Deze stukken waren uitgeleend door het Nationaal Historisch Museum in Boekarest en zijn nog steeds zoek. Tijdens de derde regiezitting in Assen stelden de advocaten dat het openbaar ministerie en de overheid methoden toepassen waar zij bezwaar tegen hebben, zoals undercoveroperaties en drukmiddelen.
Ook verzetten zij zich tegen het publiceren van de namen en foto's van de hoofdverdachten op het internet, wat zij als onzorgvuldig beschouwen. Een verzoek om justitieminister Van Weel hierover te horen werd door de rechtbank afgewezen, maar het OM moet wel schriftelijk uitleg geven over het besluit. Daarnaast klaagden de advocaten over mogelijke afluisterpraktijken die het vertrouwelijke contact met hun cliënten zouden belemmeren.
De rechtbank besloot dat de advocaten inzage krijgen in alle relevante documenten en bewijsmaterialen. De inhoudelijke behandeling van de zaak staat gepland voor het voorjaar van 2026.