Burkina Faso, Mali en Niger hebben gezamenlijk aangekondigd zich terug te trekken uit het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag.
De militaire leiders van deze West-Afrikaanse landen beschouwen het ICC als een "instrument van neokoloniale onderdrukking" en verwijten het hof selectieve rechtspraak. Volgens generaal Assimi Goïta, interim-president van Mali, faalt het ICC in het adequaat behandelen van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. De drie landen, die sinds militaire coups worden geleid door junta’s met nauwe banden met Rusland, hebben eerder ook hun samenwerking met Frankrijk en Ecowas beëindigd.
Sinds 2023 vormen ze de Alliantie van Sahellanden (AES), gericht op militaire samenwerking en eigen rechtspraak. Ze willen een eigen strafhof oprichten om terreur en misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen. Het vertrek uit het ICC betekent niet het verlies van vertrouwen in internationaal recht; recent diende Mali nog een klacht in bij het Internationaal Gerechtshof.
Het ICC onderzoekt al sinds 2013 oorlogsmisdaden in Mali en vaardigde een arrestatiebevel uit tegen een leider van een islamitische rebellengroep. Burkina Faso, Mali en Niger zijn al ruim twintig jaar lid van het hof, maar hun vertrek zal minstens een jaar duren. Wereldwijd blijven 123 landen verbonden aan het ICC.