DEN HAAG - De haringkraam op het Binnenhof wordt vrijwel alleen bezocht door witte klanten met een westerse achtergrond. Dat versterkt het vermoeden van het kabinet dat Nederland een integratieprobleem heeft. Minister Faber bracht de kwestie vanochtend ter sprake in de Tweede Kamer.
De haringkraam op het Binnenhof wordt dagelijks bezocht door tientallen haringliefhebbers. Volgens minister Faber zijn het echter vrijwel uitsluitend autochtone Nederlanders die er een visje komen eten. “Het eten van een rauwe haring is onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse cultuur. Toch zien we bepaalde bevolkingsgroepen nooit bij de haringkraam. Dat geeft wel aan dat Nederland een enorm integratieprobleem heeft”, aldus de minister.
“Mensen met een migratie-achtergrond, zelfs de derde of vierde generatie, doen geen enkele moeite om een rauwe haring lekker te vinden. Het ís ook niet lekker, dat weten we allemaal, maar als je hier wil wonen, dan hoort dit er wel bij.”
Er zijn ook genoeg autochtonen die niet dol zijn op haring. Is het eten van een haring relevant voor de integratie? Faber reageert geïrriteerd op die vraag: “Het gaat erom dat je je aanpast aan onze culinaire gewoontes als je hier komt wonen. Haring eten hoort daar nou eenmaal bij. Het heet niet voor niets Hollandse Nieuwe. Toch zijn er bepaalde bevolkingsgroepen die het consequent vertikken om af en toe een haringkraam te bezoeken. Of ze denken weg te komen met alleen de vis, zonder de uitjes en het zuur. Dan denk ik: wat dóe je hier?”