De Amerikaanse regering heeft aangekondigd linkse groeperingen streng aan te pakken na de moord op conservatieve activist Charlie Kirk.
Hoewel het motief van de verdachte nog onbekend is, wijst het Trump-kamp met beschuldigende vinger naar ‘links-extremisme’ als oorzaak van het geweld. Vicepresident Vance en ex-president Trump spreken van een groeiende binnenlandse terreurbeweging van linkse groepen die volgens hen verantwoordelijk is voor politieke aanslagen. Het bestuur overweegt het verbieden van diverse linkse organisaties en het treffen van maatregelen tegen hun financiers.
Stephen Miller, adviseur binnen het Witte Huis, noemde deze netwerken ‘binnenlandse terreurgroepen’ en beloofde hun ontmanteling. Die vaagheid leidt tot zorgen bij Democraten, die vrezen voor het misbruiken van deze termen om politieke tegenstanders te onderdrukken. Inmiddels zijn op sociale media en universiteiten al diverse mensen ontslagen vanwege uitlatingen over Kirks dood, wat de politieke polarisatie verder versterkt.
De controverse toont de complexe strijd rond vrijheid van meningsuiting en cancel culture in de VS.
