Ruim honderd zeevarende naties stonden op het punt een historisch klimaatakkoord voor de internationale scheepvaart te ondertekenen in Londen, maar de internationale scheepvaartorganisatie IMO stelde de stemming onverwacht met een jaar uit.
Eerder leek er een ruime meerderheid voor, maar door onzekerheid onder landen als Griekenland, Malta en Cyprus werd het besluit uitgesteld. Deze landen gaven toe aan druk van de Verenigde Staten, die zich verzetten tegen een belangrijk onderdeel van het akkoord: een CO2-belasting voor schepen groter dan 5000 ton. Deze belasting is bedoeld om reders te stimuleren over te schakelen op duurzamere brandstoffen, aangezien meer dan 90 procent van de schepen nog op vervuilende stookolie vaart.
President Trump dreigde met strafmaatregelen zoals hogere importbelastingen en visa-uitsluiting voor landen die het akkoord zouden steunen. Nederland reageerde teleurgesteld op het uitstel, daar het akkoord gezien werd als een cruciaal sluitstuk voor versnelling van verduurzaming in de sector.
