Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de aanwezigheid van glijmiddel bij zedenmisdrijven aan te tonen.
Hoewel het bewijs geen DNA-match kan vervangen, kan het wel als ondersteunend bewijs dienen, vooral wanneer DNA-sporen ontbreken, bijvoorbeeld wanneer een dader een condoom gebruikte. Marc van Bochove van het NFI benadrukt dat het vinden van glijmiddel bevestigt dat er mogelijk iets heeft plaatsgevonden, wat vooral belangrijk kan zijn voor slachtoffers die anders geen sluitend bewijs hebben, zoals gedrogeerde personen. De methode maakt gebruik van chemische analyses van verschillende merken en soorten glijmiddelen en condooms, waarbij per soort een unieke chemische 'vingerafdruk' wordt vastgesteld.
Dit kan helpen bij het koppelen van sporen aan specifieke producten, wat bijvoorbeeld kan bijdragen aan het versterken van de zaak bij tegenstrijdige verklaringen. Het NFI ziet de methode als een waardevolle aanvulling op bestaande forensische onderzoeken en ontvangt al regelmatig verzoeken vanuit heel Nederland voor dit onderzoek. Verder onderzoek moet de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van de methode nog vergroten.
