De Hoge Raad heeft bepaald dat het demissionaire kabinet zelf moet beslissen over de export van F-35-onderdelen naar Israël.
Eerder oordeelde het gerechtshof dat Nederland moest stoppen met de uitvoer van deze onderdelen, maar de regering ging in cassatie. Volgens de Hoge Raad had het hof te veel de rol van minister aangenomen. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking moet de zaak opnieuw beoordelen, waarbij ook de humanitaire gevolgen meegewogen moeten worden.
De beslissing over de export moet binnen zes weken worden genomen. Tot die tijd blijft de uitvoer van de onderdelen stilgelegd. De Hoge Raad benadrukt dat als de minister tijdens de herbeoordeling vaststelt dat er een duidelijk risico is dat de goederen zullen worden gebruikt voor ernstige schendingen van het internationaal humanitaire recht, hij de uitvoervergunning niet meer mag verlenen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging bij wapenexporten met mogelijke humanitaire consequenties.