In het Veerse Meer worden de komende tijd miljoenen babyoesters uitgezet om de populatie van deze weekdieren te herstellen en zo de onderwaternatuur te versterken.
Ooit waren de Zeeuwse wateren rijk aan oesterbanken, maar door overbevissing zijn de grote oesterriffen in de Noordzee sterk afgenomen. Oesters zijn van groot belang voor de waterkwaliteit, omdat zij overtollige stoffen zoals koolstofdioxide uit het water filteren en een habitat bieden voor vele andere waterdieren. Uniek aan dit project is het gebruik van kleisubstraten, een ondergrond met groeven, waarop het oesterbroed wordt uitgezet.
Dit is effectiever dan traditionele methoden met schelpen, die vaak door zand worden overspoeld. Na succesvolle tests in bassins mag het project nu in het Veerse Meer plaatsvinden. Dagelijks worden duizenden babyoesters vanaf een boot geplaatst, met als doel voor het einde van het jaar vier miljoen jonge oesters uit te zetten.
Het duurt ongeveer tien jaar voordat er een permanent, zelfvoorzienend oesterrif ontstaat.
