Vandaag stonden alle twintig ministers in de rij voor de deur van de salarisadministratie van het kabinet. Tot hun afgrijzen is het budget dat is vrijgemaakt voor hun salaris niet toereikend om iedereen te betalen.
“Een grof schandaal”, briest Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken, terwijl hij staat te bibberen van de kou. “Het is toch al lang duidelijk dat er een nieuw kabinet zou komen? Hoe is het dan in hemelsnaam mogelijk dat wij hier in de regen moeten staan om op te eisen waar we recht op hebben? Als de burger op deze manier wenst om te gaan met hun bewindslieden, dan moeten ze niet versteld staan als wij nog maar weinig vertrouwen in ze hebben.”
Ook Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, is witheet: “Ik sta als laatste in de rij, dus de kans dat ik mijn salaris ga krijgen is uitermate klein. Maar goed, ik heb ook een familie, dus ik kan het me niet veroorloven om de rij te verlaten. En dat is uitermate verdrietig. Ons salaris is niet zomaar een extraatje, het is een grondrecht. Maar ik ben bang dat ze ons geld verbrast hebben aan Groningers die zielig doen over een paar scheurtjes in hun muren. Het wordt hoogste tijd dat we in Nederland gaan inzien waar de echte prioriteiten liggen.”