De koopkracht van Nederlandse huishoudens is in 2024 aanzienlijk gestegen, met een gemiddelde groei van 3,6 procent, de grootste toename sinds 2001.
Deze stijging werd vooral gedreven door een sterke loonstijging, waarbij werknemers gemiddeld 5,3 procent meer te besteden hadden. Hoewel de inflatie vorig jaar 3,1 procent bedroeg, werd dit ruimschoots gecompenseerd door een cao-loonstijging van 6,8 procent en belastingaanpassingen. De koopkrachtontwikkeling was ongelijk verdeeld: de helft van de bevolking profiteerde minder dan 3,6 procent, en sommige huishoudens zagen zelfs een daling.
Huishoudens met bijstandsuitkeringen zagen hun koopkracht slechts met 0,2 procent toenemen, ondanks het wegvallen van de energietoeslag, dankzij hogere uitkeringen en verruimde toeslagen. Zelfstandigen zagen een stijging van 3,1 procent, ondanks dempende factoren zoals een lagere zelfstandigenaftrek. Voor gepensioneerden betekende dit jaar een koopkrachttoename van 1,8 procent, de eerste stijging na drie jaar daling.