In Tsjechië is een maand na de parlementsverkiezingen een nieuw regeerakkoord gepresenteerd.
De populistische oud-premier Andrej Babis vormt een coalitie met twee extreemrechtse partijen: de SPD van Tomio Okamura en de Motoristen. Dit is voor het eerst dat deze partijen deelnemen aan het kabinet. Het akkoord voorziet onder meer in het bevriezen van de pensioenleeftijd, loonsverhogingen voor leraren en agenten en zeer restrictief asielbeleid.
Controversieel zijn de voorgenomen hervormingen van de publieke omroep en strengere controles op ngo’s, alsook de gedachte dat rechters schadevergoeding moeten betalen bij fouten. De voordrachten voor ministerposten roepen veel kritiek op, vooral de benoeming van Filip Turek als minister van Buitenlandse Zaken vanwege diens racistische en antisemitische uitspraken. President Pavel kan deze benoemingen nog blokkeren.
Ondanks het regeerakkoord blijft het onduidelijk welke plannen daadwerkelijk worden uitgevoerd, aangezien Babis geen meerderheid heeft in de senaat, waar de oppositie domineert. Hierdoor dreigt een langdurige politieke strijd.

