Het demissionaire kabinet heeft aangekondigd het doel voor de bouw van windmolens op de Noordzee tot 2040 aanzienlijk te verlagen.
In plaats van het eerder geplande vermogen van 50 gigawatt, mikt de regering nu op minimaal 30 gigawatt. Aanleiding voor deze bijstelling is de trage verduurzaming van de industrie, waardoor fabrieken langer op fossiele brandstoffen blijven draaien en de vraag naar groene stroom en waterstof lager uitvalt dan verwacht. Daarnaast hebben hoge kosten, internationale concurrentie en een overvol stroomnet invloed op de realisatie van nieuwe windparken.
Bouwer van windparken melden stijgende bouwkosten en vragen opnieuw om subsidies of een prijsmechanisme vanuit de overheid om investeringen aantrekkelijk te houden. Het kabinet overweegt nu garanties of extra steunmaatregelen. Na de zomer volgt een actieplan waarin verdere beslissingen worden genomen over mogelijke financieringsregelingen voor windprojecten.
Het kabinet beklemtoont dat de energietransitie doorgaat, maar erkent de noodzaak deze af te stemmen op technische en economische haalbaarheid. Het streven is om in 2032 21 gigawatt aan windvermogen op zee te realiseren.
