Provincies krijgen binnenkort mogelijk de bevoegdheid een eigen bedrijf op te richten voor het openbaar vervoer, waardoor ze niet langer verplicht zijn de regionale bus- en spoorlijnen aan te besteden bij commerciële partijen.
Dit wetsvoorstel lijkt in de Tweede Kamer op steun te kunnen rekenen. Vooral in dunbevolkte regio’s als Drenthe, Groningen en Overijssel kampt het openbaar vervoer met achteruitgang, zoals het verdwijnen van bushaltes en het schrappen van lijnen. Momenteel moeten provincies hun vervoer via aanbestedingen aan commerciële aanbieders gunnen, maar dit leidt soms tot problemen, zoals in Zeeland waar geen enkele vervoerder zich meldde.
Kamerleden Habtamu de Hoop (GL-PvdA) en Olger van Dijk (NSC) pleiten voor meer regie bij provincies, zodat zij het vervoer zelf kunnen organiseren en beter kunnen inspelen op lokale behoeften. Kritiek komt onder meer van de Raad van State en VVD, die waarschuwen voor financiële risico’s en verstoring van de markt. Desondanks lijkt het plan voldoende steun te krijgen, mede door de instemming van de PVV.
Deze week debatteert de Kamer verder over het voorstel.
