Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en elf andere landen hebben in een gezamenlijke verklaring hun zorgen geuit over de toegenomen dreiging van Iraanse inlichtingendiensten in Europa en Noord-Amerika.
Zij stellen dat deze diensten steeds vaker gericht zijn op journalisten, dissidenten, Joodse burgers en zowel huidige als voormalige bestuurders. Volgens de landen wordt er samengewerkt met internationale criminele netwerken, wat ze als een ernstige schending van de soevereiniteit beschouwen. Concrete voorbeelden ontbreken in de verklaring, maar afzonderlijke landen meldden in het verleden meerdere incidenten, waaronder de mislukte liquidatie van een Iraanse activist in Haarlem en plannen om de Belgisch-Iraanse politica Darya Safai te ontvoeren.
Nederland heeft recent wetgeving aangenomen die meer vormen van spionage strafbaar stelt, waaronder digitale en diasporaspionage. Wie zich hieraan schuldig maakt, riskeert tot acht jaar gevangenisstraf; bij dodelijke afloop kan dat oplopen tot twaalf jaar.
