Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft bepaald dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat opnieuw moet onderhandelen met spoorvervoerder Arriva over de concessie voor de spoorlijnen tussen Zwolle, Groningen en Leeuwarden.
Eerder had het ministerie de concessies toegekend aan de NS, nadat de onderhandelingen met Arriva waren afgebroken vanwege twijfels over de continuïteit van de treindiensten. Arriva had niet meteen nieuw materieel willen aanschaffen, maar eerst bestaand materieel willen inzetten, wat leidde tot het stopzetten van de gesprekken. Het CBb oordeelt nu dat de beëindiging van de onderhandelingen te vroeg was en dat het ministerie onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de continuïteit in gevaar zou komen.
Het ministerie moet uiterlijk 8 december verslag doen van de voortgang van de nieuwe gesprekken. Deze uitspraak speelt binnen de bredere discussie over het NS-monopolie op het hoofdrailnet, dat al eerder door de Europese Commissie bekritiseerd werd vanwege het ontbreken van een openbare aanbesteding. Het CBb wacht eerst de uitspraak van het Europese Hof van Justitie hierover af, die naar verwachting eind volgend jaar volgt.
