Nog een laatste keer wandelt Piet Ouwenaars over de velden van zijn modderfokkerij. “Dit kan overmorgen geoogst worden”, zegt hij deskundig. Het zal zijn laatste vracht modder zijn. Na ruim vijftig jaar houdt Ouwenaars het voor gezien.
Ouwenaars (68) is de laatste ambachtelijke modderfokker van ons land. “Vroeger waren er honderden modderfokkers zoals ik. In de hoogtijdagen fokten we duizenden vaten modder per jaar. Dat ging naar pottenbakkers, massagesalons en varkensboeren”, vertelt hij trots.
“Maar de branche is veranderd. De vraag naar kwaliteitsmodder is sterk afgenomen. Steeds meer particulieren fokken zelf hun modder. Voor de professional is er in de modder geen droog brood meer te verdienen.”
Er biggelt een traan over Ouwenaars’ gezicht. “Mijn ambacht heeft zijn glans verloren”, zegt hij zacht. “Mensen lachen me uit, als ik vertel dat ik modderfokker ben. Vroeger was modderfokker een gerespecteerd beroep. Nu is het slechts een scheldwoord geworden. Ja, dat doet pijn.”