KROMMENIE - Waar de meeste mensen weleens gehoord hebben van fantoompijn, is het hebben van een fantoomjas heel wat minder bekend. De 54-jarige Jos Mannen uit Krommenie draagt al bijna veertig jaar een fantoomjas.
“In mijn hoofd draag ik jassen die er niet zijn. Hierdoor is het erg moeilijk om mijn lichaam op de juiste temperatuur te houden. Daarnaast ervaar ik door mijn fantoomjas een constant gevoel van onrust. Ik denk steeds dat ik ergens naartoe moet”, legt hij uit.
De Latijnse benaming van deze aandoening is ‘phantasma iaccam’, maar Nederlandse artsen spreken liever over fantoomjas. Bij een fantoomjas hebben patiënten constant het gevoel dat ze een jas dragen, ook wanneer dat niet zo is. Juist nu het zomer wordt, verergeren de klachten. Patiënten krijgen het dan ontzettend warm.
Zomerjas
“Ik was 16 toen ik ontdekte dat ik een fantoomjas draag”, vertelt Jos. “Destijds ging het in mijn beleving nog om een zomerjas. Daar merk je weinig van. Maar naarmate ik ouder werd, werd ook mijn fantoomjas dikker en kreeg ik het steeds warmer. Ook draaide ik toen al regelmatig een wasje met een lege trommel. Dat leek allemaal nog vrij onschuldig, maar het werd wel steeds duidelijker dat mijn kleding niet overeenkwam met mijn gevoel.”
Mannen ervoer zijn eerste echte probleem toen hij in 1994 naar een sollicitatiegesprek moest: “Bij binnenkomst werd ik vriendelijk begroet, maar toen ik naar de kapstok reikte om mijn denkbeeldige jas op te hangen, vergooide ik mijn kansen op een serieus gesprek. Ik werd vierkant uitgelachen toen ik over mijn aandoening vertelde. In plaats van een baan kreeg ik een behoorlijke deuk in mijn zelfvertrouwen.”
Begrip
“Ik vind het belangrijk dat er meer begrip komt voor mensen met een fantoomjas. Daarom werk ik mee aan dit interview”, zegt Jos. “Er is nu al veel meer begrip dan twintig jaar geleden, maar nog steeds spreek ik lotgenoten die op straat worden uitgelachen. In België woont een mevrouw die soms haar hele outfit verzint. Zij durft niet eens boodschappen meer te doen.”