De boeren leggen al ruim een week het openbare leven in ons land stil. Toch schaart niet elke boer zich achter de protesten. Vooral de Amsterdamse boer en boerin lijkt zich massaal af te keren van de protesten. Wij spraken met twee boeren uit de hoofdstad.
Evert ter Smelding (54) woont op een appartement van 46 vierkante meter aan de Eerste Helmerstraat in Amsterdam en voelt zich al sinds zijn achtste levensjaar boer: “Ik identificeer me al 46 jaar als Drentse biologische boer van boomschors en Japanse kers. Een heerlijk en eerlijk beroep. Al mijn vrienden noemen me dan ook boer Evert. In de pingpongwereld, waar ik als bovenregionaal scheidsrechter enig aanzien heb, weten ze niet beter dan dat ik de boer uit Amsterdam ben. Maar ondanks mijn levenslange boerenbestaan pieker ik er niet over om te gaan protesteren. Als ik mijn boerenbestaan moet opgeven voor toekomstige generaties dan doe ik dat. Dan schakel ik mijn emoties uit en neem ik mijn verlies als een echte vent.”
Madeleine Verdonschot (57) woont in een nederig stulpje aan de Richard Wagnerstraat in Amsterdam-Zuid en is volgens haar holistisch coach een afstammeling van een herenboer uit de 15e eeuw. Ze heeft geen goed woord over voor de protesten van de hedendaagse boeren: “Het stoort me dat bij de boeren alles om henzelf gaat. Als volbloed boerin vind ik dat verwerpelijk. Ik ben een wezen dat continue met het universum in contact staat. Mijn aura is als helder kristal. Mij is niets te gek om aan mijn persoonlijke ontwikkeling te werken. Al mijn coaches zijn lyrisch over mijn onbaatzuchtigheid. Zonder enige terughoudendheid noemen ze mij de Cleopatra van deze tijd. En dan vind ik het stuitend dat een paar keuterboertjes uit Breda of Leeuwarden mijn goede naam bezoedelen. Dat naar stront riekende tuig moet zich eens meer spiegelen aan een ontwikkelde boerin zoals ik. Dan zou ook de plattelandsboer iets nuttigs kunnen toevoegen aan het universum.”