DEN HAAG - Opnieuw is de kabinetsformatie in een impasse beland. De formerende partijen blijken zeer verdeeld over de mestproblemen in ons land. BBB wil wettelijk vastleggen dat de geur van mest niet langer mag worden betiteld als smerig.
Het was een curieus debat gisteren in de Tweede Kamer over de mestproblematiek in Nederland. Twee van de vier formerende partijen stonden lijnrecht tegenover de BBB over de geur van mest. Volgens de VVD en NSC meurt mest een uur in de wind en is het een goedkoop semantisch trucje om de geur van mest toch als ‘lekker’ in de wet te fietsen. Volgens de BBB is dit standpunt typerend voor de randstedelijke arrogantie van deze partijen.
Deze ferme clash tussen BBB en de VVD en NSC is opmerkelijk aangezien deze partijen gezamenlijk proberen een regering te vormen. Toch lijkt BBB-leider Van der Plas geen water bij de wijn te willen doen: “Wij plattelanders hebben gerollebold in de mest, wij hebben koeienvlaai-gevechten gehouden, wij renden door de stralen mest als het werd uitgereden over de velden. Als dit heerlijke goedje consequent als smerig wordt omschreven, stigmatiseer je de boerenbevolking als een stelletje viezeriken. Daarom willen wij zwart op wit in de wet hebben staan dat mest ruikt naar versgemaaid gras.”