“We leven in een gekke tijd. We moeten allemaal een stapje extra zetten. Daarom deed ik het. Maar het moet natuurlijk niet te vaak gebeuren”, zegt gemeente-ambtenaar Jan Dreibeek (60). Vrijdagavond werkte hij een half uur langer door.
Jan werkt al bijna veertig jaar voor de gemeente. Sinds een paar maanden houdt hij zich bezig met het toekennen van noodsteun aan bedrijven die getroffen zijn door de coronacrisis. “Ik kom ’s morgen om negen uur op kantoor en dan verwerk ik formulieren”, legt hij uit. “Het is dankbaar werk, maar ook zwaar. Op sommige dag heb ik maar een uurtje om te lunchen.”
Vrijdag ging Jan zelfs nog verder. Terwijl alle collega’s al naar huis waren, was hij nog aan het werk: “Ik wilde nog een aantal aanvragen afronden voor het weekend. Dat is uiteindelijk niet gelukt, maar de intentie was er wel. En dáár gaat het om.”
Pas om half zes, toen het al donker was, legde Jan het werk neer. “Sommige collega’s noemen mij een streber. Ik noem mezelf liever gedreven”, zegt hij. “Een keer per jaar een half uurtje overwerken moet kunnen, vind ik. Daar doe ik niet moeilijk over. Maandagochtend kijken we wel hoe ik dat half uurtje gecompenseerd krijg.”