Het gaat niet goed met de kroepoek. Wereldwijd leven er nog maar zo’n twaalfduizend exemplaren, vooral in gevangenschap. Twintig jaar geleden waren dat er tien keer zoveel. Kroepoek-kenner Bert Haanstra luidt de noodklok: “Onze kinderen zullen opgroeien met een rijsttafel zonder kroepoek.”
Hoewel de mens ‘wellicht teveel kroepoek eet’, stelt Haanstra dat de lage kroepoekstand toch met name aan de kroepoek zelf ligt: “Er komt domweg te weinig nieuwe kroepoek bij. In gevangenschap zien we nog wel eens dat een kroepoek succesvol een nestje begint. Conimex heeft bijvoorbeeld een redelijk succesvol fokprogramma. Maar in het wild lijkt het wel alsof de soort domweg niet wíl overleven. Complete kroepoekkuddes sterven van ouderdom zonder nageslacht.”
Haanstra heeft zelf een kroepoekkastje opgehangen in de tuin, maar die bleef deze zomer angstvallig leeg: “Het kroepoekbroedseizoen loopt van april tot en met augustus. Soms zie je nog wel eens een piek in september, maar ik geloof er niet meer in. Ik heb het geluid van een bronstige kroepoek bij het ochtendgloren ontzettend gemist dit jaar.”