DEN HAAG - Kinderen die door de Nederlandse overheid worden weggevoerd naar een of ander godvergeten land waar ze nog nooit geweest zijn, moeten minder tegensputteren. Dat vindt minister Faber van Uitsluiting en Remigratie naar aanleiding van de situatie rond de 11-jarige Mikael.
Mikael werd elf jaar geleden geboren in Amsterdam en woonde zijn hele leven in Nederland. Maar omdat zijn Armeense moeder destijds geen verblijfsvergunning had, wordt Mikael na elf jaar alsnog door minister Faber uitgezet naar Armenië, een land waar hij nog nooit is geweest. In uiterste wanhoop probeert Mikael het noodlot nog wat uit te stellen door een nieuwe asielprocedure te starten. Minister Faber vindt het vervelend dat kinderen zo tegenspartelen als ze worden afgevoerd en onderzoekt hoe kinderen in de toekomst soepeler uit hun leefomgeving kunnen worden gerukt.
“Minister Faber raakt hier een terecht punt. Het wegvoeren van jonge kinderen uit hun vertrouwde omgeving naar een totaal onbekend land drieduizend kilometer verloopt helaas niet altijd zonder slag of stoot. Het is goed dat de minister dit probleem erkent en er een prioriteit van maakt”, zegt politiek analist Fons Knielen. “Enerzijds kan minister Faber juridische maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat kinderen voortaan makkelijker kunnen worden afgevoerd, anderzijds zijn er handboeien en narcose. Goed dat Faber daar alvast over nadenkt.”
