Jarenlang was hij de held van de Nederlandse jeugd. Samen met zijn buurmeisje Janneke beleefde hij talloze spannende avonturen die in boekvorm werden uitgegeven. Hele generaties zijn ermee opgegroeid. Nu, ruim zeventig jaar later, kijkt Jip verbitterd terug op hun relatie.
Jip was pas tien jaar toen hij samen met Janneke wereldberoemd werd. “Ik weet nog precies hoe het is gegaan”, vertelt hij. “We werden benaderd door een schrijfster met het verzoek of zij onze belevenissen op papier mocht zetten. Dat vonden wij prima. Het eerste verhaal verscheen in 1952 en sloeg direct aan. Vanaf dat moment is het hard gegaan.”
Na een jaar of acht tekenden de eerste problemen zich af. “We kwamen in de puberteit en onze avonturen waren niet meer zo onschuldig”, herinnert Jip zich. “Ook op het seksuele vlak kregen Janneke en ik interesse in elkaar. Dat is heel normaal op die leeftijd, maar de uitgever wilde daar niets over publiceren. Het moesten nette kinderboeken blijven, vonden ze. Dus de verhalenreeks stopte en daarmee ook ons succes.”
De relatie van Jip en Janneke heeft daarna niet lang meer geduurd. “Als de roem verdwenen is, val je in een diep gat. Vooral bij Janneke hakte dat er stevig in”, zucht Jip. “Ze begon steeds meer te drinken en daardoor veranderde haar karakter. Ze werd kribbig, snauwde naar me. Op het laatst dronk ze drie flessen chardonnay per dag. Tijdens een ruzie pakte ze een mes uit de keukenla en dreigde me iets aan te doen. Dat was voor mij de druppel. Ik heb Takkie aangelijnd en ben weggegaan.”
“Janneke schijnt in de jaren ’70 met een Antilliaanse gozer naar Curaçao te zijn verhuisd. Dat is het laatste wat ik heb gehoord”, vertelt Jip. “Hoe het nu met haar gaat? Ik heb geen idee. Eigenlijk interesseert het me ook niet. Ik heb nu mijn eigen leven. Met andere jeugdhelden uit die tijd heb ik trouwens nog wel contact. Suske en Wiske spreek ik nog regelmatig.”