Bij de eerste parlementsverkiezingen in Syrië sinds de val van dictator Assad is de vertegenwoordiging van vrouwen en minderheden minimaal.
Uit voorlopige resultaten blijkt dat slechts zes van de 119 verkozen kandidaten vrouw zijn, terwijl tien zetels naar religieuze en etnische minderheden, zoals Koerden en christenen, gaan. De alawieten, de minderheid van ex-president Assad, krijgen twee zetels. Vanwege uitgestelde verkiezingen in regio’s als het Koerdische noorden en de door Druzen gecontroleerde provincie Sweida blijven 21 zetels voorlopig onbezet.
De hogere kiescommissie erkent de beperkte vertegenwoordiging en spreekt van tekortkomingen in het verkiezingsproces. Zij verwacht dat president Sharaa, die de resterende 70 parlementariërs aanwijst, deze scheve verhoudingen zal corrigeren. Het feit dat de president zoveel macht heeft in dit proces, zorgt echter voor onzekerheid onder Syriërs over de toekomst van hun land, vooral gezien de aanhoudende burgeroorlog en het ontbreken van betrouwbare bevolkingsgegevens.
